Over de normadressaat en het verhoogde boeteklimaat in het milieustrafrecht

Renate Croes

22 april, 2024

Renate Croes schreef in het vaktijdschrift Milieu & Recht, 2024, afl. 3, twee annotaties.

De eerste betreft een annotatie bij het arrest van het Gerechtshof Amsterdam 26 januari 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:244, M en R 2024/33. In die zaak werd een producent van verpakkingen (vaten) van gevaarlijke stoffen – een wereldleider industriële verpakkingen – vervolgd wegens valsheid in geschrift en diverse overtredingen van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS). Knarsetandend constateert het hof dat de producent van verpakkingen niet als normadressaat onder de WVGS is aangemerkt, zodat de verdachte van de WVGS wel móet worden vrijgesproken. Renate schrijft in haar noot over de normadressaat, kwaliteitsdelicten en de weerstand van het hof om de verdachte te moeten vrijspreken. De verdachte werd overigens wel veroordeeld voor het plegen van valsheid in geschrift, en kreeg daarvoor een (voor strafrechtbegrippen) opvallend hoge geldboete opgelegd (EUR 750.000). De hoogte van de boete was ingegeven door het feit dat de verdachte onderdeel uitmaakte van een groot, internationaal concern met een jaaromzet van ruim 6 miljard US Dollar.

De tweede annotatie is geschreven bij het vonnis van een bekend BRZO bedrijf dat is gevestigd op het Chemelot industrieterrein, Rb. Oost-Brabant 30 januari 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:306, M en R 2024/34. Kort gezegd wordt door Renate in haar noot stil gestaan bij het feit dat de strafrechter in deze zaak voor het eerst in de geschiedenis de zogenoemde 10%-omzet regel van art. 23 lid 7 laatste zin Sr toepast. Deze regel maakt het mogelijk dat er – bij gebrek aan een passende bestraffing – een geldboete wordt opgelegd “tot ten hoogste tien procent van de jaaromzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaande aan de uitspraak of strafbeschikking”. Hoewel deze regeling al vanaf 1 januari 2015 in werking is getreden, werd deze nog nooit eerder toegepast. Het bedrijf werd veroordeeld tot een geldboete van EUR 10 mio, nadat niet alleen werd gekeken naar de “op papier relatief beperkte omzet” van de vervolgde onderneming, maar ook naar de netto-omzet van ruim EUR 30 miljard voor het moederconcern.

Beide annotaties laten volgens Renate een verharding/verhoging van het boeteklimaat in milieustrafzaken zien. Naar verwachting zal de 10%-regel nu vaker worden toegepast en zullen bij industriereuzen zoals deze verdachten steeds nadrukkelijker de al dan niet internationale, overkoepelende jaaromzetten worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen geldboete.

Over de auteur


Renate Croes

Renate specialiseert zich met name in het ondernemingsstrafrecht.